Over ons

Geschiedenis van stichting Zebra

Oude balans in nieuwe beweging: collegialiteit tussen Zuid-Afrika en Nederland.
door Hanneke Meulink – Korf en Nel van Doorn

Collega’s in Zuid-Afrika worden overspoeld met een stroom aan veranderingen. Verschuivingen die de balans van verhoudingen door alle culturen heen anders doet bewegen. De veeleisende nood gaat niet buiten het kerkelijke erf om: aids, geweld, verslavingen, werkeloosheid, armoede, grondteruggave en veranderende verhoudingen in families en gezinnen, om maar iets te noemen. ‘Transformasies’ die andere theologische vragen oproepen maar ook uitdagen tot verenigende kerken. Er is veel van teveel en dus lijden ook daar veel collega’s aan “uitgeblustheid”.

Mandaat

Het is bijna nacht als we op 11 april 2007 in Kaapstad aankomen, we zullen een eerste cursus contextueel pastoraat gaan geven. We worden opgehaald door dr. Frederick Marais, adjunct directeur bij het Buvton. Een ‘historiese dag’, vertelt hij. Voor de eerste keer in de geschiedenis is een niet-blanke rector magnificus ingehuldigd aan de Universiteit van Stellenbosch, prof. H. Russel Botman. Botman wil werken aan een pedagogie van hoop waarin de universiteit én het dorp uitgroeit tot een multiculturele plek die uitdrukking geeft aan “die konstitutionele mandaat vir nie-rassigheid”.

Contextueel pastoraat

De mogelijkheid om een cursus aan te bieden is voortgekomen uit gesprekken die al enkele jaren worden gevoerd door één van ons (Nel van Doorn) met dr. Marais en prof. Elna Mouton (decaan van de Theologische Faculteit van de Universiteit van Stellenbosch) en andere predikanten. Soms is het tasten hoe, in de breedte van het kerkelijk leven en in de veranderende multiculturele samenleving, de contextuele benadering met de optie voor een meerzijdig partijdige houding juist een constructieve bijdrage kan zijn. Aan de uitnodiging om een cursus te geven is een verkennend onderzoek voorafgegaan in drie verschillende culturen naar hoe loyaliteit in families zich beweegt te midden van veranderingsprocessen tijdens en na apartheid.

In april 2007 hebben we een eerste cursus gegeven aan een kleine groep predikanten en kerkelijk jeugdleiders waarbij juist de andersheid van ieders culturele ontstaansgrond een eigen, ook voor ons nieuwe, spannende dynamiek inbracht. Het contextuele samen-leren werd vernieuwend en constructief op zowel op persoonlijk familiaal gebied als op inzichten voor jongeren als in breder pastoraal verband.

In gesprek

Naast de cursus hebben we diverse gesprekken gehad met mensen die op een of andere manier zich inzetten om tot een beter verstaan tussen de verschillende culturen te komen. Daarbij spelen erkenning voor wat geleden is in het verleden en zorg voor de toekomst een belangrijke rol. Zo is de hoogleraar praktische theologie, dr. Llewelyn MacMaster, bezig met een onderzoek naar wat maakt dat jongeren als gewelddadige bendes (gangs) op de Kaapse vlakte opereren. Onder andere de vraag of de groepsdrang als een vervangende ‘extended family’ fungeert, en als dat zo is, hoe geloofsgemeenschappen daar een plaats in (kunnen) hebben.

In de gemeente

De gemeente Badhoevedorp/Lijnden, heeft een project gedaan voor de Verenigende Kerk (VG Kerk) in George. De gemeente heeft een geldbedrag verzameld, verdubbeld door Impulsis, voor de bouw van een nieuw schoollokaal. De VG Kerk bestaat hoofdzakelijk uit wat genoemd wordt ‘kleurlingen.’ (Hoe lastig is het om termen van rassen te willen vermijden en toch met respect te duiden waar deze gemeente zich in bevindt).

Naast de kerk is een ‘pre-primary’ school waar honderdveertig kansarme kinderen voorbereid worden op de lagere school. Met deze scholing hebben ze een goede kans om het daar te redden. We horen dar maar twintig procent van de kinderen de vader kent. Dat doet beseffen hoe groot de armoede is, in meerdere opzichten. Het is geweldig om te zien hoe zorgvuldig deze kinderen (en dus de ouders en grootouders) via de kerk een veilige structuur krijgen aangeboden.

De dank naar Badhoevedorp/Lijnden krijgt o.a. gestalte in een kerkdienst, zeshonderd mensen in feestelijke kledij, liederen en dans. Maar het is meer dan dank, de waardering getuigt tegelijkertijd van hoop: even een venster geopend naar een wereld buiten het centrum van de eigen gemeente. Niet vanwege een of ander gepassioneerd hulpaanbod maar omdat er mensen zijn die hun positieve inzet voor de meest kwetsbaren (de jongste) zien en concrete support geven om dit te dragen.

De preek van die ochtend komt in een ander licht wanneer een diaken meedeelt dat die ochtend een houten huisje is verbrand met moeder en baby. De vader is zwaar gewond in het ziekenhuis. Wie heeft er nog een bed, dekens en pannen?

Het is inspirerend om te leren verstaan dat theologische verbanden in een preek hier geen troost en perspectief bieden voor de dag van heden maar wel het bericht dat de tent van God bij mensen woont, nu al (Openbaring 21 als thema voor de preek).
Zo te gast zijn in een zo andere gemeente verwijst niet in het laatst naar hoe thuis de verhouding voorganger/ gemeente is. De andersheid stelt vragen aan de eigenheid. Frederick Marais noemt dit vruchtbaar wegkijken om anders thuis te komen: decentring, een term die wij graag overnemen. Voor ons betekent het met nieuwe ogen kijken naar het eigen mandaat (Botman).

Uitwisseling

We hebben ontdekt dat weggaan uit ons vertrouwde centrum veel in beweging heeft gezet. Bij het verlaten van het eigen huis, begint een ander soort bevragen over wie de ander is en wie ik zelf ben, ook wie de eigen gemeente is. Het aanzien van de andersheid van de ander geeft tegelijkertijd zicht op de zo vreemdheid van de eigen cultuur (ook kerkelijk). In de ontmoeting wordt de ander voor mij tot vreemdeling die geen weerstand oproept maar een nieuwe werkelijkheid ontsluit. En toch is er sprake van een differentiatie die niet vrijblijvend is. Immers, onder veel verschillen liggen gezamenlijke oude banden. Wanneer bijvoorbeeld twaalfhonderd jonge mensen (20-30) in een studentendienst “onze” oude liederen zingen, en wij ruim een generatie ouder al, in ons bekende taal meedoen, wordt een vreemd verlangen gewekt. Niet louter een naïef verlangen verweven met nostalgie, maar eerder een verlangen naar herkenbare gemeenschappelijke taal die als een zekere verbondenheid verwijst naar die ene Levende hoop die zichzelf gedeeld heeft en waarin wij deel zijn van een wereldwijde gemeente.

Stichting

Uitwisseling (decentring) tussen predikanten en kerkelijk werkers in Zuid-Afrika en Nederland is inspirerend en vitaliseert. Om deze oversteekplaats te realiseren is de stichting Zebra opgericht met een Raad van Advies in Zuid-Afrika en Nederland. Er is een verbinding met de Stichting Contextueel Pastoraat Nederland in de statuten opgenomen. In de Raad van Advies zijn er verbindingen met de werkbegeleiding van de PKN, Kerk in Actie en PThU. De stichting streeft er naar om twee keer per jaar beurtelings uit te wisselen. Een groepje predikanten verblijft een week bij een collega in een gemeente om daarna gezamenlijk een bijscholingscursus te volgen die met name gericht is op het gewone kerkelijk leven.

Betekenis

Decentring als een wegtrekken uit het vertrouwde centrum om met nieuwe ogen te zien en een verrassend nieuw verstaan te ontdekken, van zowel de context van de ander als van de eigen context. Deze vitaliserende betekenis geldt niet uitsluitend voor de predikanten en kerkelijk werkers die uitwisselen maar komt ook ten goede aan de betrokken gemeenten. Er wordt als het ware een venster geopend die de blik richt op de wereldwijde gemeente waartoe wij allen zonder onderscheid toebehoren. Vanuit dat geopende venster valt ander licht binnen in de gemeente, zowel in Zuid-Afrika als in Nederland. Dat kan tot een nieuw verstaan leiden van een mandaat voor de gemeenten en haar voorganger en van haar verhouding tot een multiculturele samenleving.

Dr. Hanneke Meulink-Korf, theoloog en familietherapeut, (tot voor kort) docent pastoraat aan de Protestantse Theologische Universiteit, en drs. Nel van Doorn, predikant en docent voor de tweejarige opleiding Contextueel Pastoraat.